
Aan de Oude Willem, een zandweg van Appelscha naar Smilde, stond het Jongenshuis al een tijdje leeg. De eigenaar van dit voormalige opvoedingsgesticht, Staatsbosbeheer, zocht een nieuwe huurder. In een overeenkomst waarin de Nederlandse Jeugd Herberg Centrale (NJHC) huurder werd en de JVO onderhuurder, werd in het voorjaar van 1930 vastgelegd dat het witte huis met het rieten dak voortaan het eigen kamphuis van de JVO was. Het kreeg de naam Ús Blau Hiem. ‘Ons Blauwe Erf’, een plek waar jongens en meisjes in een veilige omgeving en onder toezicht vakantie konden vieren.
![]() |
Interieur rond 1935 |
Dat toezicht werd gehouden door de herbergvader- en moeder, een seizoensbaan voor echtparen, meestal ondersteund door één of meerdere assistenten. In de zomermaanden vingen zij de jongeren op, schilden iedere dag 100 kilo aardappelen en organiseerden sport en spel. ’s Avonds werd er rondom het kampvuur gezongen en muziek gemaakt. Ook was er een openluchttheater. Wanneer het initiatief niet vanuit de jongeren zelf kwam, namen de herbergvader en -moeder het voortouw. Want het doel van Ús Blau Hiem was jongeren met elkaar in contact te brengen in een harmonieuze en veilige omgeving, zodat men zijn kinderen met een gerust hart op vakantie kon laten gaan. Dat jongens en meisjes in aparte slaapzalen werden ondergebracht en dat alcohol uit den boze was, droeg bij aan de gemoedsrust van hun ouders.
Ús Blau Hiem bood onderdak aan schoolklassen, verenigingen en aan individuele trekkers. Het overgrote deel van de gasten kwam uit Nederland, maar soms waren er ook gasten uit Duitsland, Denemarken of Zwitserland. In de oorlogsjaren was het een toevluchtsoord voor kinderen uit Rotterdam en gezinnen die uit Limburg waren geëvacueerd. Na de oorlog werden er twee houten kamphuizen bij gebouwd en in de jaren zestig werd Ús Blau Hiem aangesloten op de waterleiding en het elektriciteitsnet. Om dit soort aanpassingen te bekostigen, werden door de jaren heen vele collectes gehouden onder de leden van de JVO. Het aantal gasten nam in de loop der jaren echter langzaam af: steeds meer jongeren gingen op vakantie naar het buitenland. Gelukkig waren er altijd scholen of verenigingen die behoefte hadden aan de groepsaccommodatie en de groene omgeving die Ús Blau Hiem te bieden had. Ook kwamen er kampeerplaatsen op het veld achter de gebouwen, zodat ook mensen die er met tent of caravan op uit trokken, op Ús Blau Hiem terecht konden. Zolang ze maar niet verwachtten dat ze er bier of jenever konden drinken.
In 1972 kwamen de beginselen van Ús Blau Hiem flink onder druk te staan. De NJHC, waar Ús Blau Hiem nog steeds onderdeel van uitmaakte, omarmde de tijdgeest en besloot ‘de verkoop en consumptie van licht alcoholische dranken’ in haar jeugdherbergen toe te staan. Na hevige reacties vanuit de JVO-achterban en een interne discussie besloot het bestuur van Ús Blau Hiem als zelfstandige stichting verder te gaan. De herbergvader en herbergmoeder werden ‘beheerders’ en in 1976 werd Ús Blau Hiem verbouwd en verder gemoderniseerd. Het werd een camping en groepsaccomodatie als vele anderen, maar dan alcoholvrij.
“Na die verbouwing in de jaren ’70 is er qua onderhoud nauwelijks nog iets gebeurd,” zegt Annie Postma, samen met haar man de huidige eigenaar. “We hebben er heel veel aan moeten doen”. Ús Blau Hiem was een wat aftandse camping die draaide op gasten die er al sinds jaar en dag kwamen. “Toen het bestuur van de stichting besloot het recreatiecentrum van de hand te doen, hebben ze dat eerst geprobeerd onder de voorwaarde dat het alcoholvrij zou blijven. Maar niemand wilde het hebben”. Pas toen Ús Blau Hiem niet meer blauw hoefde te blijven, wilden Annie en haar man zaken doen. Dat was in 2011. De naam Ús Blau Hiem moest vanzelfsprekend van de borden verdwijnen. Annie vond dat niet erg. Na een grondige verbouwing doopten zij hun bedrijf Boscamping Appelscha.

Bron: Gedenkboek ’50 jaar Ús Blau Hiem’ (1980)