Huisjesmelkers; het is eigenlijk bijna een gezellig woord. Maar een huisjesmelker verhuurt kamers of woningen die niet of nauwelijks onderhouden worden tegen een veel te hoge prijs en dat is niet zo gezellig. Het komt regelmatig voor dat een grote voorkamer door een lullig houten schotje in 2 kamers verdeeld wordt. Voilà, ineens kun je twee kamers verhuren voor elk € 250 in plaats van die ene kamer voor slechts € 350!! Kijk maar eens omhoog in studentenwijken of Vogelaarwijken, dan zie je af en toe een raam verdeeld worden door zo’n schotje.
Wat heeft dat met verslaving te maken? Genoeg. Verslaafde mensen zijn over het algemeen niet populair bij de buren. Een eigen plek is noodzakelijk om verder te kunnen. Al is het nog zo klein, je bent op jezelf. Je hoeft niet in een stapelbed in de maatschappelijke opvang of de hele tijd Begeleid te worden tijdens het verblijf in een Woonvoorziening. Anderzijds zijn de omstandigheden in dit soort panden vaak slecht en betalen mijn klanten zich scheel. Huurtoeslag is er meestal niet bij omdat men geen eigen voordeur heeft.
Hoe is dat, wonen in een huisjesmelkershuis? Mijn cliënt Piebe weet er alles van. Hij huurde eerst zo’n halve kamer. Bij de maatschappelijke opvang was hij niet meer welkom want hij had staan roken op een plek waar dat niet mocht dus dat draaide uit op een exitgesprek en daarna de straat. Piebe werd wel gek in de halve kamer, want het schotje was van triplex en zijn Afrikaanse buurman zat 24/7 te bellen met Afrika, je kon alles letterlijk horen. Het was een hok, ik denk van 3 bij anderhalve meter. Het hok kwam uit op een keukentje en een douche waar 3 mensen gebruik van konden maken. Het leek levensgevaarlijk met loshangende snoeren, een lampje wat vaak niet aanging, en als je de broodrooster aanzette terwijl de waterkoker ook al aan stond klapten de stoppen er meestal uit. Toch was Piebe blij met die plek voor zichzelf. Ik vond het dapper als hij blij zei, dat hij er een leuke kamer van ging maken en hij maar bleef schuiven met zijn bed. Veel meer kon er ook niet in. Het halve kamerhok kostte € 250. De borg was net zoveel. Piebe lag er maanden krom voor via een aflossing via de sociale dienst.
Er braken betere tijden aan; er kwam een kamer vrij, 2 pandjes verderop, van dezelfde eigenaar. Deze kamer had een eigen toilet, douche en keukenblokje en heette daarom meteen een studio. De huur was € 450 en de borg ook, er moest dus nog een aanvulling op de borg van € 200 komen. Piebe regelde dat met de sociale dienst en trok in de kamer. Eindelijk geen Afrikaans gemummel meer als hij wilde slapen. Helaas bleek al snel dat zijn kamer als wachtkamer gebruikt werd voor de louche zaakjes van de verhuurder dus veel privacy was er niet. Er stonden de hele tijd mensen op het raam te kloppen met het verzoek even binnen te mogen wachten.
Piebe beschreef zijn kamer later, aan zijn advocaat, als volgt: ‘De kamer had allerlei gebreken. A: ik kon geen raam openen naar buiten. B: het enige (kleine) raam wat wel open kon, kwam uit op een opslag met brommers, vriezer, voedsel en ui etc. etc. C: Als ik moest koken moest ik het gasstel half van het aanrecht schuiven, dan kon ik de voorste 2 pitten gebruiken, anders vatten de kastjes boven het aanrecht vlam. D: Geen brandalarm en geen brandblusser, er worden nog 2 kamers verhuurd in dat pand. E: er werd mij een ventilator beloofd zodat ik niet met de voordeur open hoefde te slapen, wat soms toch moest in verband met de uitlaatgassen en de benzinelucht uit de opslag. F: ongedierte waar ik wel een val voor kreeg maar nooit iets in ving. Muizen en mieren in bed. G: Schimmels, zwart met witte randen en paddenstoelen in de plee. H: kastjes vielen regelmatig van de muur.’
Toen ik de kamer opruimde, Piebe raakte helaas gedetineerd, kon ik niet anders constateren dan dat er geen woord van gelogen was. De bovenburen vroegen, of ik de deur alstublieft open wilde laten staan als ik weg ging. Want de meterkast met de stoppen zat in de kamer van Piebe en als de stoppen er weer eens uit lagen was het zo lastig dat ze steeds weer naar een sleutel moesten vragen. Ondanks alles zei Piebe over de kamer; ‘ik was toen blij dat ik ergens kon wonen. Als je geen student bent kun je moeilijk wat huren.’ Ook daar is geen woord van gelogen in een stad als Groningen. De sociale woningmarkt staat onder druk, de wachtlijsten zijn lang en als je een belast huurverleden hebt, kom je alleen nog in aanmerking voor een woning met een contract op naam van een instelling als bijvoorbeeld Werkpro of VNN.
Dus dat huisjes melken zie ik voorlopig nog niet verdwijnen nee.