De BreegWeeStee (1)

Puber en wat dan nog?
BreegWeeStee o BreegWeeStee
Wat had ik er toch een moeite mee
Hiërarchie, structuur en de wasteil voor straf
Leerervaringen en encounters, ik stond paf



Het was juni/ juli 1980 toen ik uiteindelijk naar de BreegWeeStee ging. Ik zag er vreselijk tegen op. Met een busje vanuit de Beukema naar Eelde gebracht. Daar kwam ik aan op een boerderij gelijkende bestemming. Ik zag nog net geen koeien lopen in de omliggende weides, maar wel een grote hond. Cora heette ze, een prachtige zwarte New Foundlander.

Eenmaal binnen moest ik op een bankje plaatsnemen dat midden in een gangpad stond en waar je zicht had op de eetkamer. Even later werd ik opgehaald, of ik me even wilde douchen. Toen ik me gedoucht had kreeg ik een overall aangereikt om aan te trekken. Mijn kleren mocht ik afgeven want, die had ik voorlopig niet nodig werd er gezegd. Ik had wat mensen zien lopen in een overall, waarvan ik toen dacht, die zullen wel op de boerderij aan het werk zijn.

Ik was beland in de toen nog hiërarchisch therapeutische gemeenschap voor jongeren tot 24 jaar. Ik was toen 17 en een paar maanden jong. Op het moment van binnenkomst de jongste bewoner.

Nadat ik de overall had aangedaan werd ik terug gebracht naar het bankje. Daar moest ik nog een uurtje zitten. Toen werd ik wederom opgehaald en werd ik naar een ruimte gebracht waar vier mensen op een rij op kussens zaten. Tegenover hen lag een kussen waarop ik plaats mocht nemen. Ze stelden zich aan mij voor, het waren drie bewoners en een staflid.

Wat ik kwam doen, was de eerste vraag. Ik zou het niet weten, zei ik.
Wil je geen hulp? Nee, niet echt antwoordde ik.
Maar wat doe je hier dan? Ik ben hier omdat ik dat moet, zei ik.
Van wie dan, werd er gevraagd? Van de officier van justitie antwoordde ik. Ik kon kiezen, of hier naar toe of anderhalf jaar naar een jeugdgevangenis.
Waarom koos je er voor om hier te komen?  Omdat ik hier makkelijker kan weglopen, zei ik stoer.
En wat schiet je daarmee op, kreeg ik terug. Ja, feitelijk niets bedacht ik me, ik moet hier wel een poosje blijven natuurlijk.

Dus je hebt ons nodig, nou maak dat maar eens aan ons duidelijk. Je kunt beginnen door dit ook daadwerkelijk aan ons kenbaar te maken. Laat maar weten dat je onze hulp nodig bent. Overtuig ons maar.
Ik werd helemaal gek van die mensen, wat wilden ze nou met hun ‘maak het ons maar duidelijk’.

Het was de bedoeling dat ik daadwerkelijk om hulp ging schreeuwen. Schreeuw het er maar uit werd er gezegd. Maar dat had op mij geen effect.
Ik ben niet iemand die om hulp vraagt, laat staan schreeuwt. Na nog een paar keer aandringen van hun kant, zei ik, breng mij maar weer terug naar Groningen, ik kan dit niet. Toen werd er overlegd. Even later kwamen de vier terug en zeiden, we begrijpen dat dit moeilijk voor je is en hebben daarom besloten… dat je toch mag blijven. Eén van de vier mensen was Nico, hij zou mijn oudere broer worden. Een oudere broer maakt je wegwijs binnen de commune en is er voor je als je het even niet meer ziet zitten.

Als je zo binnenkomt dan denk je, waar ben ik in beland. Ondanks dat de sfeer gemoedelijk was, voelde ik me lang niet op mijn gemak met mijn boerenoverall aan. Ik had natuurlijk wel wat gehoord tijdens de introductie die je moet lopen voor je hier naar toe kwam, maar om het zo mee te maken is toch iets anders. De eerste twee maanden van je verblijf op de BWS liep je in een overall. Als je het goed had gedaan kreeg je na twee maanden je eigen kleren terug. Na vier maanden kreeg je de rest van je spullen terug, zoals je sieraden als je die al had, maar het idee dat je een stukje meer vrijheid kreeg was voldoende. Je had iets om naar toe te werken zeg maar.


(wordt vervolgd)

Share

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *