De BreegWeestee (3)

De BWS ging me steeds meer tegen staan. Ik was er ongeveer zes maanden en had het wel gezien. Ik stond regelmatig op het punt om weg te gaan, maar liet me ompraten om toch te blijven. Ik wilde dat bord niet dragen en daar bleef ik bij. Geen schijn van kans zei ik, dat ik dat ding om mijn nek doe.
Ik maakte er de kerst en het nieuwe jaar mee. En in februari vierde ik mijn achttiende verjaardag. Toen zat ik er acht maanden. De laatste maanden waren me zwaar gevallen. Niet vanwege het programma, want dat kende ik wel en ik was er aan gewend geraakt. Ik werd onrustig, ik had het gevoel niets meer te kunnen halen. Nu ben ik niet van alleen halen, ik geef ook veel, maar ik wou niet meer, ik was er klaar mee.
Ik was bevriend geraakt met een Molukse jongen die er ook zat. Ook hij zag het niet meer zitten. Dan weet je wel hoe dat dan gaat, je brengt elkaar het hoofd op hol.
Een paar maanden eerder was de gangmaker van toen er met de kluis met achtduizend gulden vandoor gegaan. Hij was verantwoordelijk voor de boodschappen en had de sleutel van de kluis. Daar werden onze paspoorten en persoonlijke spullen ook in bewaard. Alles had hij meegenomen. Een paar weken later was hij terug. Hij kreeg een lange werkstraf met een leerervaring, die bestond uit een geld ketting van papier.
Waarom vertel ik dit? Het stoorde me. Je hebt een verantwoordelijke job en je gaat er vandoor met de kluis waarvan de commune afhankelijk is. Het waren ook mijn spullen, mijn paspoort, dus dat maakte het persoonlijk.
Op een morgen ergens eind februari zei ik, ik ga weg. Ik wil mijn spullen en ik ga weg. Die spullen werden dus een probleem, want die konden ze mij niet geven, die waren immers gestolen en ze hadden nog niet geregeld dat er een nieuw paspoort was. Dat was balen. Ook de Molukse jongen liep die ochtend weg en ik dacht nu ga ik ook.
 
Ik zocht een aanleiding en hij gaf me die. Dat was niet eerlijk natuurlijk, maar op dat moment maakte het mij niet uit dat ik hem als excuus opvoerde. Mijn besluit stond vast. Ik ging en liep vervolgens naar Groningen met de spullen die ik wel had. In Groningen aangekomen dacht ik voorlopig gewoon naar mijn moeder te kunnen. Die gaf niet thuis, je zoekt het zelf maar uit. Een aantal van mijn vrienden zaten in een kraakpand in de Boteringestraat de bank genaamd. Daar kon ik terecht.
Maar ik had natuurlijk ook nog te maken met de officier van justitie die mij min of meer, in mijn toenmalige ogen, gedwongen had naar de BWS te gaan. Uiteindelijk moest ik bij hem op het matje komen. Hij was uiterst tevreden met mijn verblijf in de BWS geweest. Acht maanden had ik het er volgehouden, dat had hij niet verwacht, zei hij.  Ik kreeg nog een jaar voorwaardelijk opgelegd en ik kon gaan.
Hij kon niet weten dat het mij destijds niet had geholpen. Ik wist nog niet te rijmen wat ik er nu daadwerkelijk van opgestoken had. Ik was nog geen twee dagen in Groningen en trok al weer op met mijn makers en zat alweer in het gebruik. Ik zat vol met weerstanden die ik er tijdens mijn verblijf in de BWS niet uit kon krijgen, en dan heeft een behandeling geen zin.

Share

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *