Category: 90-er jaren

Nederwiedewiedewiet

Ik heb er een tijd over getwijfeld. Kan dit wel? Maar dat had, achteraf gezien voornamelijk te maken met mijn voormalige werkgever. Als je in de verslavingszorg werkt vind ik niet dat je op je privéblog een ode aan Nederwiet kunt plaatsen. Mocht u ook twijfelen, onderaan dit blog heeft u nog een kans om te klikken.

Maar wat is dit een geweldige uitvoering van Doe Maar met Joost Belinfante uit Symfonico in Rosso uit 2012.

Zoals tegenwoordig bij alles wat je eet of drinkt of koopt gezegd wordt (vanavond nog in de Sale bij DiDi gehoord en dat ging over een shirtje, ik weet niet hoor?) maar we zijn nou één keer in de Facebook generatie aangeland waarin je alles wat goed gaat laat weten…

GENIET ERVAN 😉

U mag NU ook klikken al u dat nog niet gedaan had!!

De pijpjes. De coke. De verzameling.

(Uit eigen collectie) Cokepijpjes: reispijpjes, zelfgemaakte pijpjes, mini pijpjes, fan pijpjes en glamour pijpjes

In de negentiger jaren gebeurde het regelmatig dat ik met iemand naar een verslavingskliniek reed. Even zo vaak informeerde ik of er nog compromitterende spullen in de bagage zaten. Naalden bijvoorbeeld, of verrotte etenswaren, hele vieze was of gebruiksattributen. Dat maakt meteen weer zo’n beroerde indruk, redeneerden mijn cliënten en ik. Dus we keken de bagage meestal eerst nog even door voor we de reis naar de kliniek, meestal het Intramuraal Motivatie Centrum, toen nog in Eelde, begonnen.

De meeste van mijn cliënten, eerlijk is eerlijk, waren oprecht bereid om een nieuw leven te beginnen en zo kon het dan ook gebeuren dat ik op den duur een hele verzameling cocainepijpjes had. Die gaven ze aan mij. Soms met de boodschap de pijp te bewaren ‘voor noodgevallen’ maar meestal kreeg ik de opdracht de pijp weg te gooien, want die was nu niet meer nodig.

Soms vergat ik dat ik zo’n pijpje in mijn tas had, en dat kon nog wel eens tot pijnlijke toestanden leiden bij een bezoek aan de rechtbank of in een gevangenis, waar je tas gescand werd op verboden waar. In eerste instantie bewaarde ik de pijpjes in de vensterbank op kantoor. Het bleek dat ik mijn collega’s nog best vaak uit moest leggen hoe cocaïne uit de basepijp eigenlijk gebruikt werd en dan was het wel zo handig om de pijpjes als voorbeeld te kunnen laten zien. Uiteindelijk gingen mijn collega’s ook van alles verzamelen en hadden we een vitrinekast, met slot, nodig om alles veilig te kunnen bewaren. In die kast lagen namelijk later ook messen, allerlei soorten zelfgemaakte gebruiksattributen, en op een bepaald moment zelfs een soort beenprothese. Waar die vandaan gekomen is weet ik tot op de dag van vandaag nog steeds niet.

Cocaïnepijpjes komen in allerlei soorten en maten. Vaak wil iemand een lange steel om de hete rook door te inhaleren, dan komt die hitte minder hard je longen binnen. Hete lucht rechtstreeks inhaleren is pijnlijk. Veel gekochte coke pijpjes hebben maar een kort steeltje. Eigenlijk zijn het pijpjes om wiet in te roken, verkrijgbaar in iedere willekeurige smartshop en in Amsterdam ook in iedere willekeurige souvenirshop. Dus veel cocaïne gebruikers maken zelf een pijp, met een lange steel, vaak van koperen buizen die toch al in de woning aanwezig zijn. Of zoiets. Er zijn ook minipijpjes, en pijpjes die er niet uitzien als een coke pijpje en dus niet opvallen als je die per ongeluk op tafel laat liggen. En dan heb je natuurlijk ook nog pijpjes met glitter, of met een afbeelding van bijvoorbeeld Che Guevara of Jim Morrison.

Mijn verzameling, die met mij meetrok van werklocatie naar werklocatie, werd steeds groter en zowel collega’s als cliënten begonnen mij bewaarexemplaren te geven. Zo kreeg ik van een collega van de nachtopvang met regelmaat gevonden of achtergelaten coke pijpjes en ook een cliënte gaf mij een, wat zij noemde, reispijpje. (het was een mini met een sleutelhanger, ze kon er zelf niet zoveel mee. Hij was te klein en bovendien reisde ze toch niet vaak).

Mijn mooiste exemplaar komt van Sonja. Ik had haar naar het IMC gebracht, ze had onderweg van de cellengang Delfzijl naar Eelde nog op de achterbank van mijn auto coke zitten basen, ik hoorde het haar doen maar kon het zo gauw niet voorkomen. Ook zij leverde haar coke pijpje bij mij in, nog tijdens de autorit. Ik gaf haar een kaartje met onze nieuwe afspraak. Ik werkte toen bij de Ambulante Verslavingszorg Groningen. Ze liep binnen een week weg, als ik me dat correct herinner.

Het kaartje vond ik op een later moment terug in haar plastic tasje met kleding en make up wat ik meekreeg van het IMC.

Selfmade by Sonja, 1996

Selfmade by Sonja, 1996

Oh Karin! (over Aidspreventie in de jaren negentig)

Bron: NvnN

Het begon met een wervingsadvertentie in het Nieuwsblad van het Noorden, in mei 1990. De GGD zocht een trainer/contactpersoon Aids en Drugs V/M voor 32 uur per week. Het verdiende lang niet slecht voor die tijd. Maar je moest ook veel kunnen, hoewel er geen opleidingsniveau genoemd werd in de advertentie. Wat je nu nooit meer zult zien staan in een advertentie is de zin: ‘een begeleidingscommissie van de aangesloten instellingen zullen u met raad en daad bijstaan in uw werk’. Kom daar nog maar eens om in 2013.

 
Afijn, deze advertentie leidde tot de jarenlange traditie van de zogenaamde Aidstrainingen voor werkers in de verslavingszorg. Ook ik ben er vaak geweest. Karin Droog was degene die de functie als trainer/contactpersoon kreeg en die met een enorme bevlogenheid de trainingen gaf. 
Het kon niet op met de Aidstrainingen. Je had natuurlijk de basistrainingen, maar ook allerlei vervolgtrainingen zoals Het Voeren Van Langere gesprekken. Geld speelde geen rol, de trainingen werden zwaar gesubsidieerd vanwege het voorlichtende karakter. En productie hoefde je toen nog niet te leveren als hulpverlener. Iedereen die in de verslavingszorg werkte moest regelmatig op training, hoewel uit bijgaand deelnemersoverzicht toch blijkt dat de gevestigde organisaties, de Consultatiebureau’s voor Alcohol en Drugs (CAD) niet bepaald enthousiast deelnamen in 1992. Dat is later wel goed gekomen overigens. Meestal vonden de tweedaagse trainingen plaats op het terrein van Hoog Hullen, in Villa Vosbergen.
 
Arme Karin. Ze gooide haar hart en ziel in haar baan en vaak was het paarlen voor een stel ondankbare zwijnen.
 
HIV en Aids in die jaren ging over verslaafden, bloed-bloedcontact, onveilige seks, jongensprostitutie, homo’s. De trainingen gingen over die onderwerpen, over taboes, en hoe je moest praten met cliënten over seks, HIV, Aids. In feite waren het beladen onderwerpen. In die jaren ging je nog 100% zeker dood aan Aids. Misschien dat we daarom ook zo vaak het programma van een training in het belachelijke trokken.
 
Welke training je ook volgde, vaste prik was, iedere keer weer, het zeggen van vieze woorden in het kader van het doorbreken van taboes. Het was goed bedoeld maar dit programma onderdeel werkte, hoe vaker je het gedaan had, steeds meer op de lachspieren. Stel je voor, een villa in de Drentse bossen, de ramen staan open, het is mooi weer, en als je dan even naar binnen gluurt zie je pakweg 12 volwassen mensen in een kring zitten die om de beurt roepen: Kut! Lul! Poes! Pik! Doos! Paal! Flamoes! Tieten!

Probeer daar maar een serieus gezicht bij te trekken. En hoe meer woorden er voorbij kwamen, hoe harder we de slappe lach kregen. Iedere training weer.

Naast het moeten tekenen van een boom, ik weet niet meer met welk doel dat was, maar wel hoe mijn 2 mannelijke collega’s die in de gevangenis in Veenhuizen werkten slap van het lachen, treurwilgen zaten te wasco-en; staat de ‘oefening praten over seksualiteit’, ofwel de vieze woorden, mij nog zeer goed bij.
Ik heb na een training of 7, een keer de vieze woorden overgeslagen, ik moest eerder weg. Of ik wilde eerder weg eigenlijk. Mind you, het programma liep door tot 20.00. Pas na de vieze woorden konden we aan het diner. Of naar huis. Maar goed, ik kreeg mooi geen certificaat die keer.

In die jaren rustte er een groot taboe op HIV en Aids, zeker in de gevangenissen, waar ik toen zelf ook werkte. Ik heb gezien, dat bij een gedetineerde die mogelijk HIV besmet was, bij het brood uitdelen hij als enige een plastic tasje aan zijn deur gehangen kreeg met daarin de broodjes en het beleg. Hoe het met de koffie ging kan ik me niet meer herinneren maar duidelijk was dat niemand die man aan ging raken.

Behalve zij, die beter wisten. Die wisten van bloed-bloedcontact, onveilige seks en drugs spuiten met de spuit van een ander. Ik was één van de mensen die beter wisten.
Dankzij die trainingen.

Oh Karin! Wat hebben we veel gelachen op jouw trainingen. En zo leuk was dat niet altijd bedoeld, we zaten je programma vaak te saboteren. In feite. Wat moet je soms een hekel aan ons gehad hebben. En terecht. Maar je had een missie waarin je geloofde, en die was belangrijker.
Oh Karin! Ik hoop dat de beloofde begeleidingscommissie je inderdaad met raad en daad terzijde heeft gestaan.

De Aidstrainingen zijn een zachte dood gestorven, ik denk eind negentiger jaren ongeveer. Aids kwam uit de taboesfeer, iedereen bleek het te kunnen krijgen en soms zelfs per ongeluk, door een fout met bijvoorbeeld een bloedtransfusie. Bovenal; Aids was niet langer dodelijk. En: in de zorg ontstond het besef, dat scholing geld kost, en tijd.

Karin is iets heel anders gaan doen. Als ik haar kan vinden, zal ik haar met zwaar terugwerkende kracht zeggen, dat haar trainingen uiteindelijk een fenomeen geweest zijn, wat we toen niet herkenden.
En zal ik haar, for old times sake, misschien een paar vieze woorden toefluisteren…
 

(met dank aan Robert Nijboer voor zijn uitgeleende archief)

 

Cold case: Annelies R.

1994. Ik ben 31 jaar en ik werk al een tijdje als vrijwilliger bij het StraatProstitutieProject (SPP), op dat moment nog gevestigd aan de Aweg in Groningen. De illegale tippelzone is in de buurt; als we, voor de contactlegging met de tippelaarsters, ons rondje lopen met een tasje waarin shag, visitekaartjes en 3 soorten condooms (wit, blauw en rood, rood is voor anaal gebruik en extra sterk), lopen we van de Aweg via de Westerhaven, Preadiniussingel rechterkant, over het Emmaplein, via Preadiniussingel stille kant, weer naar de Westerhaven. Soms met een omweggetje achter het toenmalige Groninger museum, de jongensprostitutie. En meestal verder via de Westerhaven naar de Visserstraat, waar de omhangers staan. Over de Vissersbrug, en dan is het soms via de Noorderhaven en de ramen terug naar de Aweg, of we bekorten het rondje en gaan via de Westerhaven weer terug. Als het stil is.

Aan de Preadiniussingel vinden we de meeste vrouwen, met als goede tweede de Vissersbrug.

1994. Annelies is 31 jaar en werkt op de singels. Of op de brug, maar ik herinner me haar vooral op de Preadiniussingel. Ze is verslaafd en werkt als straatprostituee. Ze komt bijna elke avond dat ze werkt, ook even naar de huiskamer van het SPP op de Aweg. Annelies  is een hartelijke vrouw die altijd blij is met ons. Even make uppen, iets eten, bakje koffie,  condooms mee, bedankt! Tot straks op de baan!

Annelies herinner ik me als een stevige  vrouw met lang donker haar en een mooi gezicht. Heel anders als op de foto die op de politiebureaus kwam te hangen. Jaren lang. Die foto deed haar totaal geen recht. Iedere keer als ik hem zag hangen baalde ik weer.

1994. December. De vriend van Annelies slaat alarm als hij haar te lang niet ziet op de singel. Hij vreest. Hij mag geen melding doen van vermissing, dat mag alleen de familie. De oudere zus van Annelies gaat naar het politiebureau. De familie is dodelijk ongerust.
Ik kan me niet herinneren, dat er intensief naar haar gezocht is door de politie. Niet zoals later, toen men besefte wat er aan de gang was in Groningen, rondom de straatprostitutie.

1995. Januari. Annelies R. wordt gevonden nadat ze al meer dan een maand vermist is. Ze ligt grotendeels ontkleed, voorover in het Eemskanaal bij Appingedam. Annelies R. ligt al een tijd in het water. Heel alleen en met een touw om haar nek. Ze is gewurgd, maar niet met dat touw.
We zijn kwaad en geschokt.  Allemaal. Waarom zij. Ze heeft niks gedaan. Ze hoorde bij ons.

2001. Willem van E. bekent, Annelies R. om het leven te hebben gebracht. 6 jaar later is er eindelijk een dader, nadat er allerlei mensen uit de omgeving van Annelies R. door de jaren heen, verdacht waren geweest. Nadat haar familie zich 6 jaar afgevraagd heeft, wat er toen gebeurd is. In 1994.
Annelies R. was een cold case.
Willem van E. zegt haar eigenlijk per ongeluk vermoord te hebben, het was ineens zo, hij was er niet bij met zijn hoofd.
Willem van E. blijkt een seriemoordenaar te zijn. Uit Harkstede. Hij pikte regelmatig straatprostituees op.

Van haar oudere broer begrijp ik, jaren later, dat Willem een soort suikeroompje was voor Annelies. Ze kenden elkaar al langer en hij hielp haar met geld als ze dat nodig had om dope voor te kopen. Het maakt het vaak moeilijker om iemand om het leven te brengen waar je een band mee hebt.

Maar Willem deed dat toch, leek het bijna onbedoeld zo gedaan te hebben. Hij kreeg uiteindelijk levenslang. De broer en zus van Annelies zaten in de rechtszaal en schrokken van zijn kille houding.


2013.
Ik spreek de broer en zus van Annelies nog steeds regelmatig. Doordat ik haar gekend heb, hebben we een connectie die zij niet meer met veel mensen hebben. Bijna familiair. Dat is van belang. Ondanks dat we het er eigenlijk nooit over hebben.
Maar haar broer weet, dat als hij alarm slaat bij mij, over een vrouw die op de tippelzone loopt, en die hij te lang niet ziet, dat ik dat serieus neem. Dat maakt uit in zijn leven.

Willem zit vast. Levenslang. Onlangs heb ik het boek ‘Anatomie van een seriemoordenaar’  aan de broer van Annelies gegeven. Hij & ik dachten dat hij het nu, misschien, kan lezen. Kan verdragen. Toen het boek uitkwam, in 2006, kon hij het niet en heb ik het voor hem gelezen. Ik vond het een rotboek. Omdat ik teveel mensen erin ken.

Van Annelies staat n kinderfotootje bij haar broer in de kamer.  Nog altijd in zijn leven.

En ik ben er ook nog steeds. Door de jaren heen, op verschillende werkplekken. Niet inwisselbaar.

Want wij delen Annelies. Al negentien jaar. En zolang wij haar verhaal delen, is het ons verhaal. En is zij niet vergeten.