Category: sfeerbeeld

De Beukemakliniek

Ja, Jos moet naar de Beukema
Ik wilde niet maar het moest ja
De justitie kreeg me in haar greep
Trok me met dwang over de streep
Ze wilde me graag van de straat
Want ik zat natuurlijk vol kattenkwaad

Mijn moeder was er door mijn overdosis achter gekomen dat haar zoon aan de harddrugs zat. Doordat ik nog minderjarig was, was de politie verplicht haar in te lichten dat ik naar het ziekenhuis was gebracht. (Mijn moeder had het ook al op de scanner gehoord) Ze konden er gelijk bij vertellen dat ik ook weer was gevlogen.

Zodra ik merkte dat mijn o.d. wel meeviel trok ik alle draden van mijn lichaam en ging er vandoor. Ik kan me nog herinneren dat ik een vreselijke koppijn had overgehouden aan dat avontuur.
Maar na ruim drie jaar zondig gebruik was ik dus terecht gekomen in het web. Het web van justitie en daar kwam nu de hulpverlening bij.

In eerste instantie wat afspraken bij het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs (CAD), samen met mijn moeder, want die wilde overal bij zijn. Ik speelde het spelletje maar braaf mee terwijl ik in mijn achterhoofd al lang dacht, dit wordt hem niet voor mij. Het enige wat ik van ze wilde was methadon. Daar werd erg moeilijk over gedaan. Ze waren destijds nog wat angstig om jonge jongens als ik al methadon te geven. Uiteindelijk kreeg ik 25 milligram. Een hoeveelheid waar ik niets mee kon. Ik bleef natuurlijk gewoon doorgebruiken.

Helaas werd ik opgepakt voor een serie inbraken en zou hiervoor een jeugddetentie tegemoet kunnen zien. Anderhalf jaar had de officier van justitie voor ogen. Tenzij ik er voor zou kiezen te stoppen met mijn gebruik en me daarvoor op zou laten nemen. Dat opnemen moest dan gebeuren op de BreegWeeStee (BWS) in Eelde.
Ja, dat moest dan maar. Ik zag een jeugddetentie in die tijd niet zo zitten. Op de BWS hadden al enkele jongens gezeten. Ik wist dus hoe het er aan toe ging. Het belangrijkste wat ik wilde weten was hoe ik er weg kon komen.

Eerst moest ik er nog zien te komen. Dat ging via de Beukema kliniek. Vreselijk vond ik het om daarheen te moeten, maar ja, ik had weinig keus. Vandaar uit moest ik introductie gaan lopen om mij voor te bereiden op de BWS. Ondanks dat ik een stok achter de deur had van de justitie ging ik er af en toe vandoor. De drang naar de dope en de vrijheid was groter dan mijn gedachte aan de jeugddetentie. Toch werd ik bij terugkomst telkens weer toegelaten op de Beukema.

Ik wil hiermee ook gelijk een toen nog jonge vrouw uit Deventer herdenken (haar naam ben ik helaas vergeten) die ook op de Beukema zat. Kort geleden hoorde ik dat ze is overleden. Zij was toen 23 en ik was 17 jaar. Het was haar gelukt om methadon naar binnen te smokkelen en daar snoepten we samen van. ‘s Avonds stonden we samen onder de douche. Het waren voor die tijd even de mooie momenten op de Beukema.
Ik heb er uiteindelijk zes weken over gedaan om van de Beukema naar de BWS te komen, alwaar een nieuw avontuur zou beginnen.

Jos Oude Bos

Lekkere bruin

Lekkere bruin
Ik leerde je kennen, ik was nog maar klein
we speelden vaak samen het leven was fijn
Nog zonder problemen groeiden we toen
ik wist nog van niets ik was nog te groen
De wereld was mooi en niets kon stuk
ik had toen nooit pech maar vaker geluk
We deelden ervaringen die weinigen kenden
het waren de tijden dat je mij nog verwende
Toen kwam de dag dat je mij liet weten
dat ik het zonder jou wel kon vergeten
Al die tijd had ik mezelf bedrogen
en nu stond ik daar met betraande ogen
Dom was het geweest om aan jou te beginnen
terwijl ik wist dat jij het toch zou kunnen winnen
Maar ik was eigenwijs moest je zonodig proberen
toen begon je mijn lichaam en geest af te teren
Vol van genot was je eens in mij gekropen
om mij binnen een paar jaar helemaal te slopen
Al snel was mijn leven zonder muziek
en werd ik steeds vaker dagelijks ziek
Ik leerde je kennen als lekkere bruin
maar door jou lag mijn leven al gauw in puin

Spelenderwijs was mijn leven aan de heroïne begonnen. Het was voor mij een logisch vervolg op mijn softdrugs gebruik. Ik zag geen gevaren en wilde niet aanvaarden dat ik er verslaafd aan kon raken. De eerste jaren gingen me ook voor de wind. Ik gebruikte weliswaar steeds vaker, maar werd ook niet door iemand gehinderd. Ik scoorde makkelijk mijn geld bij elkaar. Tot het moment dat ik ging merken dat ik behoorlijke onthoudingsverschijnselen begon te krijgen. Vanaf dat moment besefte ik dat de heroïne me in haar greep had gekregen.  Het ongedwongen kunnen gebruiken was voorbij. Ik was geestelijk en lichamelijk afhankelijk van de heroïne geworden.

Jos Oude Bos

Wisselende kwaliteit heroïne in Nederland

Gun mij mijn shot,

ik ben er aan verslaafd

Al ga ik eraan kapot

Als het door mijn aderen draaft

Ik vind het toch zo lekker

het geeft me toch zo’n kick

Maar net als met een stekker

dan krijg je soms een flik

Dan gaat je lichtje uit

soms gaat het ook weer aan

Maak je alleen een stuit

en anders is het met je gedaan

Na enige jaren heroïne te hebben gerookt merkte ik dat ik steeds zieker werd als ik niets rookte. Als ik scoorde en begon te roken verloor ik veel van het kostbare spul. Ik kwam erachter dat ik niet alles meer naar binnen kon inhaleren als ik ziek was. Ik was kortademig en liet alle rook vervliegen. Het was mei 1979 dat ik mijn eerste shotje nam. Ik weet het eigenlijk nog goed. De kermis was begonnen en het was lekker weer. Ik had net wat gescoord samen met een paar gasten deze keer. Een van die gasten spoot wel eens vaker. Ik vertelde hem van mijn probleem bij het roken. Hij herkende dat natuurlijk en zei dat hij daarom is gaan spuiten. Hij zou het me wel voor kunnen doen. We gingen naar binnen bij de studenten sociëteit Vindicat en schoten een wc op de begaande grond binnen.  Daar maakte hij de dope klaar op de lepel en zoog het even later op in de spuit. Hij drukte de naald op de spuit en liet mij zien hoe ik mij arm moest afbinden. Hij had twee spuiten klaargemaakt een voor hem en de ander voor mij. Er was geen weg terug. Ik stak voor het eerst dat jaar een spuit in mijn eigen arm. Ik zoog het bloed eruit, maakte de riem los en spoot alles in mijn aderen. WAUW, ik wist niet wat me overkwam. Ik voelde een warmte en dan de snelheid waarmee de flash binnenkwam. Dat was wel even wat anders dan wat ik tot nu toe uit een gevoel van de dope had gehaald. Dit was het helemaal. Ik kwam de wc uit en ging naar buiten. Misschien kwam het ook door de omstandigheden, de zon scheen de kermis maakte zijn lawaai en ik liep ineens op de toppen van mijn stonedheid. Ik voelde me heerlijk.

Maar naar leuke tijden komen natuurlijk ook minder leuke tijden. We werden op de korrel genomen door de politie, die ondertussen lucht had gekregen van een groep jongeren die de stad onveilig maakte. Diefstallen uit winkels pleegde, geweld tegen anderen gebruikte en dat was nog maar het begin. Bijna drie jaar heb ik als gebruiker mijn gang kunnen gaan zonder dat ik last van de politie heb gehad. Daarna werd ik  regelmatig opgepakt en zat dan een paar dagen op het bureau aan de Rademarkt. Het afkicken viel niet mee in die dagen. Je kreeg toen nog geen methadon op het bureau. Er was vaker nieuwe dope in de stad te krijgen. Nadat de chinezen zich min of meer terug hadden getrokken, kwam er ook heroïne uit Turkije en Iran. Het spul wat daar vandaar kwam was sterker. Als ik na een paar dagen weer vrij kwam was natuurlijk het eerste  wat ik deed scoren. Ik moest wat hebben, al was de grootste afkick naar vier dagen wel voorbij. Maar tussen je oren natuurlijk niet, dan was je net zo ziek als je het binnen voelde. Ondertussen was ik bedreven geraakt in het spuiten van mezelf. Het ritueel wat volgde was, spuit regelen, citroen, beetje water en lepeltje regelen en dan een plaats waar ik op mijn gemak even de spuit kon klaarmaken en mezelf injecteren. De citroen prikt altijd even, als je in het begin de spuit inbrengt.

Ik zat deze keer op de wc van V&D en vernam dat ik een lichte overdosis nam. Evert Prak die toen bij me was, zijn naam kan ik noemen, hij is reeds overleden, zag het gebeuren. Ik zei dat het wel mee viel maar hij maakte er een drama van en waarschuwde iemand. Ik had weliswaar een overdosis genomen, maar verkeerde naar mijn idee niet in levensgevaar. De symptomen waren niet dusdanig dat ik volledig onderuit ging.  Iets wat ik een paar maanden later wel deed.

Toen was ik gelukkig bij iemand thuis die mij op tijd op de wc heeft gevonden. Uiteindelijk ben ik met een ambulance naar het AZG gebracht en met zoutwateroplossing weer op de been geholpen. Het was mijn eerste overdosis ten gevolge van wisselende samenstelling van de heroïne. Een bijkomend nadeel was dat mijn moeder er achter kwam dat ik een overdosis had genomen. Mijn moeder luisterde in die tijd altijd naar een politieradio en had mijn naam horen vallen. Ik had haar al jaren voor de gek weten te houden over mijn gebruik, dat was nu voorbij.


Van Evert heb ik later nog eens spuitersgeelzucht opgelopen. Soms zeker in de begin jaren van mijn gebruik, gebruikte je nog wel eens de naald van en ander. We wisten weinig van geelzucht en zeker nog niets van hepatitis C en HIV in die tijd.

Randgroepjongere in Groningen

Bijdehand waren we op vroege leeftijd
niets was ons te dol
We konden gewoon ons ei niet kwijt
we leefden toch maar voor de lol
Los van God, alles en iedereen
zochten we ons toevlucht in de dope
We leefden ons leven vaak alleen
weinig zaken gaf ons nog hoop
Niemand die ons kon bekeren
voor ons was het al te laat
Wij leefden toen in andere sferen
het waren de donkere sferen van de straat

Eind jaren negentig toen ik terug keek op mijn toenmalige leven schreef ik het bovenstaand gedicht. Het ging over jongeren die opgroeiden aan de zelfkant van de maatschappij.
We zochten elkaar op in jeugdsoosen en bar dancings in de stad Groningen. Samen stortten we ons in het gebruik van heroïne, dat was het begin van een nieuw tijdperk in Groningen.

We werden bestempeld als randgroepjongeren. We waren jongeren die aan de zelfkant van de maatschappij leefden. Randgroepjongeren kwamen vaak uit achterstandswijken/ probleemgezinnen. Ze kwamen uit minderheidsculturen, zoals de Molukkers en Surinamers in die tijd uit Groningen. Ondanks de (sub)cultuurverschillen bleken we toch een overeenkomst te hebben. Wat ons met elkaar verbond of in elkaar aantrok? We stonden aan de zelfkant van de samenleving. We hadden aanpassingsproblemen, waardoor we moeilijk aansluiting vonden met anderen. We waren onstabiel, konden niet meekomen op school, werden gezien als brutaal en onhandelbaar, kortom we waren de schoffies van de straat, die zich destijds niet konden handhaven in Groningen.
We zochten elkaar op in een jeugdsoos achter de A-kerk. Tuin In genaamd, maar ook bar dancing de Blauwe Huzaar in de Hardingedwarsstraat was op zaterdagavond ons domein. We rookten hash en hadden bravoure.
Tot de heroïne zijn opmars begon te maken. Eén voor eén gingen we voor de bijl. We zogen elkaar als het ware mee in het gebruik. Je hoorde er anders niet meer bij. Maar het verzachtte ook de pijn. Ik heb het hier over de middenjaren zeventig van de vorige eeuw. Ik behoorde ook tot deze jongeren.

Jos Oudebos