Category: subcultuur

Een nacht in het Hoekhuis (anno 2000)

Het Hoekhuis. Ooit de nachtopvang in, inderdaad, de Hoekstraat in Groningen. Er werd in onderstaand filmpje vooruit gekeken naar de nieuwe locatie aan de Eendrachtskade met grotere kamers, meer ruimte, meer faciliteiten. De nachtopvang aan de Eendrachtskade, het A-huis, was een mooie plek, met zelfs een tijd lang een ziekenboeg voor hen die niet op straat konden blijven met pijn, griep, ongemak en ziekte.

En in 2018 is dat ook weer historie en zit de nachtopvang in de Schoolstraat en is een beetje terug bij af. De ziekenboeg is niet meer en met de winterregeling is het dringen geblazen. Die winterregeling bestond nog niet toen deze korte docu werd opgenomen.

Een documentje (8 minuten) over hoe het ooit was, in Groningen in 2000. De gebruiksruimte was net opgezet vanwege de drugsoverlast in Stad, het 12e Huis ging haar 3e succesvolle jaar in, de Riepe eveneens. Het was ons kent ons en ik heb regelmatig om 8.00 in het wachtkamertje voor de balie in het Hoekhuis zitten wachten op een client omdat we naar een vroege afspraak moesten. Kletsend met de dienstdoende medewerkers en de clienten die al wakker waren op dat uur. Ook toen al bedacht ik mij, dat het een unieke sfeer was in dat oude pand, waar bevlogen mensen met clienten werkten die over het algemeen blij waren dat die mensen er voor hen waren. Trouwens, wij zaten met onze voorzieningen meestal in afgeragde panden. Niemand die het erg vond. Je wenste misschien wat meer ruimte, comfort en faciliteiten, maar je deed het met wat er was. Achteraf gezien vind ik het een unieke tijd.

Voor de liefhebber is hier de link. Met veel dank aan RTV Noord die de film voor mij uit het archief gehaald heeft en op Youtube zette! En… er zijn een paar mensen te zien in deze in inmiddels 18 jaar oude film… die inmiddels overleden zijn. Moge dit blog hen weer even aan de vergetelheid onttrekken… #inherinnering

Aan de Grond in Groningen

In mijn carrière ben ik in vroegere jaren met regelmaat op tv geweest. Ok, de regionale televisie, maar toch. Ik werd dan bijvoorbeeld geïnterviewd over de gebruiksruimte of de tippelzone. Die fragmenten van het nieuws nam ik vaak op zodat ik ze later nog eens terug kon kijken. Op een videoband. Die heb ik later over laten zetten naar een dvd. Verder nam ik van alles op wat voor mij interessant was vanwege mijn werk, toen nog in de verslavingszorg. Onlangs keek ik de dvd na jaren weer eens door. En stuitte ik op de documentaire ‘Aan de Grond in Groningen’ (1999) van Wil Dwarswaard in opdracht van (toen nog) Stichting Huis.

In de negentiger jaren was het leven toch even anders dan in 2018, zo’n 20 jaar later. In Stad was veel drugsgerelateerde overlast, in eerste instantie vooral op het Guyotplein waar de rechtbank zoals die er nu staat in 1998 geopend werd.  De overlast was zo groot dat er op een bepaald moment een caravan geplaatst werd die als tijdelijke politiepost moest dienen. Pas nadat het plein ongeveer volledig kaal gesnoeid was verplaatste de overlast zich. Naar het Noorderplantsoen en dat is in deze film goed te zien. De gebruiksruimte zou, vanwege deze overlast, in 2000 opgezet en geopend worden.

Wat meer: straatkrant De Riepe bestond nog maar net, vanaf 1997, en werd gezien als een waardevol initiatief om daklozen een kans op een beter leven te geven. Een beetje geld verdienen en weer onder de mensen zijn, gezien worden. In 2017 is het 20 jarig jubileum van de Riepe groot gevierd.

Geen mobiele telefoons in beeld, want die waren er wel maar niet voor de grote massa. Smartphones bestonden nog niet, dat was pas vanaf 2007… Nergens computers want ook die gebruikten we toen nog maar mondjesmaat. Meestal om te mailen en als tekstverwerker. Internet was bij lange na niet zo belangrijk als nu, we waren er eigenlijk niet zo afhankelijk van. Lijstjes en papieren aantekeningen volstonden meestal wel. En protocollen? Daar hadden we in die tijd nog nauwelijks van gehoord. We spraken met elkaar over wat de beste manier was. Ook als iemand boos of emotioneel was. Contact houden was onze manier en eigenlijk was dat veel fijner dan alle voorschriften over hoe wij nu met elkaar om moeten gaan. Just saying.

‘Aan de Grond in Groningen’ (25 minuten) geeft een goed beeld van een tijd in Stad Groningen die voorgoed voorbij is. Het is een tijdsbeeld wat niet mag ontbreken op Noorderzucht, waar het juist ook gaat om oude verhalen uit de (verslavings)zorg aan de geschiedenis te onttrekken en opnieuw te vertellen.

Voor de liefhebber is hier de link! Met veel dank aan RTV Noord die de film voor mij uit het archief gehaald heeft en op Youtube zette; en de maakster van de film om toestemming gevraagd heeft om dat te mogen doen. Echt top!

Het Kric (1977)

Leeuwarden, diep in de 70-er jaren. Een groep langharige jongeren dwingt de gemeente een plek af. Een plek voor jongeren, waar vooral veel muziek gemaakt zal worden. In de Schoolstraat in Leeuwarden, achter de Harmonie, opent jongerencentrum Hippopotames in 1975 haar deuren. Hippo in de volksmond. Al snel bleek dat veel jongeren aan de drugs waren en hierdoor in crisis geraakten. Ze konden dan nergens heen, want de ‘gevestigde instellingen’ waren niet erg populair bij jongeren. Of niet goed toegankelijk.

Men wilde een laagdrempelig crisiscentrum, liefst 24 uur bereikbaar, vooral voor jongeren met drugsproblemen. Er werd contact gezocht met de Agogische Academie Friesland (A.A.F), de sociale academie, die tot ver in de tachtiger jaren bleef bestaan en lange tijd een supersoft geitenwollen sokken imago had.

En ja hoor, de A.A.F kwam over de de brug. Of liever gezegd, de studenten.
In de Leeuwarder Courant van 26 februari 1977 werd de oprichting van het Kric gemeld. Het Krisis- en informatiecentrum, waar velen het vak geleerd hebben, zo ook ik. Maar dat  was later. In 1977 stonden Fred Snijders en Foeke van der Woude in de krant, met foto,en legden uit dat het Kric voorlopig beperkt open zou zijn, met vrijwilligers, wiens belangrijkste taak was het opvangen en doorverwijzen naar andere instanties.Om de bereikbaarheid toch redelijk te laten zijn, werd de etage boven de huiskamer van het Kric verhuurd aan een vrijwilliger die daar woonde en in noodgevallen wist wie hij kon bereiken. Subsidie werd niet aangevraagd. Je mocht eens afhankelijk worden van de eisen van de subsidieverstrekker.

Er kon niet overnacht worden bij het Kric. Wel kon iedereen langskomen in de huiskamer, ‘ook als men niet geflipt was’.

Na 4 maanden berichtte de Leeuwarder Courant, dat er meer vrijwilligers nodig waren. Er waren toen al 60 tot 70 ‘jeugdige bezoekers’  langs geweest op de momenten dat het Kric open was: de hele donderdag en zondag van 12 tot 21 uur. Fred Snijders is ook hier aan het woord en meldt onder anderen, dat het Kric aan straathoekwerk zal gaan doen om actief jongeren te bereiken. Grappig detail is, dat één van de latere voortrekkers van het Straathoekwerk op de Weaze, socioloog Eddie de Jong, toen al in het bestuur van het Kric zat. Leeuwarden was klein in die jaren en de scene al helemaal. Jongeren en drugsgebruik was in de scene bijna synoniem. Fred en Foeke heb ik, in 2013, gegoogeld. Helaas zonder resultaat.

De krant verhaalt, hoe het gekomen is dat er in 1979 wel overnacht kon worden in het Kric. Hippo had vanaf 1976 een zogenaamde Sleep In, voor rondtrekkende jongeren in Europa. Dat was in de 70-er jaren heel hip om te doen. Het waren immers ook de tijden van de Magic Bus; voor een prikje zat je in een ander land.
In 1979 had het Kric blijkbaar haar ruimte aangeboden om de Sleep In te huisvesten. Was het zo dat ze, wellicht na een verbouwing door Hippo, de slaapzalen na het seizoen in hoopten te pikken voor crisisbedden? En waar vingen ze hun klanten op als hun huiskamer vol bedden stond?

Bron: Leeuwarder Courant 30-06-1979

Helaas, op 1 december 1979 slecht nieuws; het Kric moest uit haar pand aan de Schoolstraat, omdat Hippo die ruimte zelf wilde gaan gebruiken. In de krant wordt nu gesproken over de (in latere jaren nog steeds gebruikte) horizontale structuur van besturen binnen het Kric. Iedereen had even veel te zeggen. Resultaat was, dat de buitenwereld niet altijd wist wie aan te spreken was en dat was dan weer lastig voor onderhandelingen met de gemeente over subsidie. Die er in 1979 nog steeds niet was.
De leden, toen 30 in getal, betaalden contributie aan de vereniging Kric. Telefoontjes, koffie en thee werden ook door de leden zelf betaald. Dat kon toen nog. Idealisme en strijdbaarheid vierden nog hoogtij. Ook in de doelstelling van het Kric; er werd niet meer gesproken over het opvangen van jongeren, maar over ‘ hulp te verlenen aan hen die niet terecht willen of kunnen bij bestaande en erkende hulpverleningsorganisaties’.                                                                                                            
Er waren 7 vrijwillige hulpverleners aanwezig die ‘telefonies altijd bereikbaar waren’ en geen loze taal spraken als ze het hadden over het benaderen van hulpvragers als mensen, en een thuisidee te willen geven.

Ruerd Swierstra en Johan van Oyen, hulpverleners van het Kric en woningdelend in Leeuwarden, hadden zelf een probleemgeval in huis genomen. Hulpverleners overnachtten ook wel eens in het pand aan de Schoolstraat om een klant die het nodig had, bij te kunnen staan.
Misschien had Hippo dus inderdaad wat stapelbedden laten staan.

Oh 70-er jaren. Toen het nog niet ging over productie, over of een voorziening bedrijfsmatig uit kon, en het niet raar was als je een mens met problemen mee naar huis nam. En dat die klant dan ook niet op de gedachte kwam, je aan te klagen vanwege machtsmisbruik of iets dergelijks. Er waren toen trouwens ook helemaal geen loketten of procedures waar je die klachten kwijt kon volgens mij. Ik denk dat dat soort klachten domweg nog niet bestonden.
Wat een wereld van verschil met 2013.

Maar goed, ze moesten eruit per 1 januari 1980.
Pas in 1981 verhuisde het Kric naar een pand aan de Uniabuurt, waar ik 3 jaar later zou komen werken. Maar dat wist ik nog niet in 1981.

(Wordt vervolgd)

De Molukse verslavingszorg (2)

In het Assen van eind jaren zeventig werd het Moluks Scholings Kollektief door omstandigheden van een groepje praters en denkers tot een club van drugshulpverleners. Hun aanpak was in overeenstemming met hun gedachtegoed en tegelijkertijd typisch Moluks. Van de ‘cliënten’ werd verwacht dat ze zich verdiepten in het gedachtengoed van het MSK en deelnamen aan politieke scholingsprogramma’s. Ze wisten zich met zorg omringd, maar de ontwenningsmethode was hard: niet afbouwen, maar de drugs in één keer helemaal afzweren.  

Die aanpak kwam overeen met de Molukse manier van opvoeden: streng, soms zelfs wreed, maar tegelijkertijd met veel betrokkenheid en affectie. De familie werd nauw betrokken bij de ‘behandeling’ van de verslaafde: individualiteit en autonomie waren niet heilig. 

De familie is onderdeel van het probleem, maar ook van de oplossing, vonden wij, zegt Anis. 


Drie MSK-ers gingen een opleiding aan de Sociale Akademie volgen: maatschappelijk werk en sociaal cultureel werk. Daar lazen ze het boek Politiserende hulpverlening van Bert de Turck uit 1978. Die schreef dat de psychologisering en individualisering binnen de hulpverlening was doorgeschoten en riep op tot de aanpak van de maatschappelijke oorzaken van individuele problemen. Dit stimuleerde de MSK’ers in de verdere ontwikkeling van hun methodiek. 


Groningerstraat 63 te Assen

Op zekere dag kwam de wethouder langs en vond dat er in de Talmastraat erg goed werk werd gedaan. Dat de opvang van verslaafden volledig vanuit de Molukse wijk en de wijkraad werd bekostigd en dat de medewerkers onbetaald een 7×24 uursrooster draaiden, daar keek de wethouder van op. Gestimuleerd door deze wethouder richtte het MSK een stichting op en vroeg subsidie aan. In 1979 was de stichting Masiun een feit. De naam was een samenvoeging van de Molukse woorden Masohi (‘wederzijdse hulpverlening’) en apiun (‘opium’). Anis was het eerste betaalde personeelslid. 


Masiun verliet het kraakpand en nam intrek in een pand aan de Groningerstraat in Assen. De voorzitter van de wijkraad verrichtte de officiële opening.  
Ook toen Masiun al jaren gesubsidieerd werd door de gemeente en financieel onafhankelijk was van de wijkraad, eiste de voorzitter dat er aan hem verantwoording werd afgelegd. Met alleen een mooi verhaal kwamen we niet weg. Hij wilde cijfers zien, zegt Antis. 

 
In de 21 jaren dat Masiun heeft bestaan, is ze bezig geweest met het ontwikkelen en beschrijven van de eigen methodiek. Cliënten gingen mee op ‘afkickwerkweken’ en internationale bouwkampen, waar ontwenning, vrijwilligerswerk en politieke vorming werden gecombineerd. De eigen drukkerij, waar onder meer het politieke krantje van het MSK werd gedrukt, deed dienst als werkervaringsplaats voor cliënten. Conflicten waren er ook, die vaak vergezeld gingen van media-aandacht: na een nooit opgehelderde schietpartij op een politieauto in 1982 werden 10 medewerkers van Masiun opgepakt en gevangen gezet (en in hoger beroep vrijgesproken). Dit riep een storm van protest op in de Molukse gemeenschap en bij sympathisanten. Ook nam Masiun begin jaren ’80 het initiatief voor een zwartboek tegen CAD Drenthe. Masiun was van mening dat de subsidie die bestemd was voor zorg aan minderheden, door het CAD niet goed werd besteed.  
Eind 2000 was Masiun voor het laatst in het nieuws: nadat de stichting twee jaar achtereen onvoldoende verantwoording kon afleggen over de bestede subsidiegelden, werd Masiun failliet verklaard. Het was voor de hand liggend, maar ook uiterst ironisch, dat CAD Drenthe het werk van Masiun zou voortzetten. 
Vele fusies en reorganisaties later werken Anis en Antis nog steeds in de verslavingszorg. Het is een wereld geworden van DBC’s, trajectinkoop en productieplafonds, verantwoording en controle. Verslaving is volgens de heersende inzichten een chronisch recidiverende ziekte, die wordt bestreden met medicatie en praktische maatregelen als budgettering, woonbegeleiding en sporten, ondergebracht in zorgpaden voor specifieke doelgroepen. Sociale en maatschappelijke thema’s komen binnen de hulpverlening nauwelijks aan bod, laat staan dat er ruimte is voor politieke of filosofische aspecten van verslaving.


De mannen verhouden zich mild tot de huidige mores. Het hulpverlenen vanuit budgetten en trajecten en productieafspraken, daar zullen ze altijd moeite mee hebben. Maar ze begrijpen dat een organisatie als Masiun in deze tijd niet meer kan bestaan. Hoewel de uitgangspunten van de huidige verslavingszorg vaak ver af staan van de oorspronkelijke idealen van het MSK en Masiun, vinden ze dat er in de verslavingszorg ook veel positieve inhoudelijke ontwikkelingen zijn geweest in hoe verslaving en verslaafden worden benaderd.  

Maar dat door hulpverleners terugval in drugsgebruik als een optie wordt beschouwd, zegt Anis, daar kan ik me nog steeds maar moeilijk in vinden.

Lekkere bruin

Lekkere bruin
Ik leerde je kennen, ik was nog maar klein
we speelden vaak samen het leven was fijn
Nog zonder problemen groeiden we toen
ik wist nog van niets ik was nog te groen
De wereld was mooi en niets kon stuk
ik had toen nooit pech maar vaker geluk
We deelden ervaringen die weinigen kenden
het waren de tijden dat je mij nog verwende
Toen kwam de dag dat je mij liet weten
dat ik het zonder jou wel kon vergeten
Al die tijd had ik mezelf bedrogen
en nu stond ik daar met betraande ogen
Dom was het geweest om aan jou te beginnen
terwijl ik wist dat jij het toch zou kunnen winnen
Maar ik was eigenwijs moest je zonodig proberen
toen begon je mijn lichaam en geest af te teren
Vol van genot was je eens in mij gekropen
om mij binnen een paar jaar helemaal te slopen
Al snel was mijn leven zonder muziek
en werd ik steeds vaker dagelijks ziek
Ik leerde je kennen als lekkere bruin
maar door jou lag mijn leven al gauw in puin

Spelenderwijs was mijn leven aan de heroïne begonnen. Het was voor mij een logisch vervolg op mijn softdrugs gebruik. Ik zag geen gevaren en wilde niet aanvaarden dat ik er verslaafd aan kon raken. De eerste jaren gingen me ook voor de wind. Ik gebruikte weliswaar steeds vaker, maar werd ook niet door iemand gehinderd. Ik scoorde makkelijk mijn geld bij elkaar. Tot het moment dat ik ging merken dat ik behoorlijke onthoudingsverschijnselen begon te krijgen. Vanaf dat moment besefte ik dat de heroïne me in haar greep had gekregen.  Het ongedwongen kunnen gebruiken was voorbij. Ik was geestelijk en lichamelijk afhankelijk van de heroïne geworden.

Jos Oude Bos