In het Assen van eind jaren zeventig werd het Moluks Scholings Kollektief door omstandigheden van een groepje praters en denkers tot een club van drugshulpverleners. Hun aanpak was in overeenstemming met hun gedachtegoed en tegelijkertijd typisch Moluks. Van de ‘cliënten’ werd verwacht dat ze zich verdiepten in het gedachtengoed van het MSK en deelnamen aan politieke scholingsprogramma’s. Ze wisten zich met zorg omringd, maar de ontwenningsmethode was hard: niet afbouwen, maar de drugs in één keer helemaal afzweren.
Die aanpak kwam overeen met de Molukse manier van opvoeden: streng, soms zelfs wreed, maar tegelijkertijd met veel betrokkenheid en affectie. De familie werd nauw betrokken bij de ‘behandeling’ van de verslaafde: individualiteit en autonomie waren niet heilig.
De familie is onderdeel van het probleem, maar ook van de oplossing, vonden wij, zegt Anis.
Drie MSK-ers gingen een opleiding aan de Sociale Akademie volgen: maatschappelijk werk en sociaal cultureel werk. Daar lazen ze het boek Politiserende hulpverlening van Bert de Turck uit 1978. Die schreef dat de psychologisering en individualisering binnen de hulpverlening was doorgeschoten en riep op tot de aanpak van de maatschappelijke oorzaken van individuele problemen. Dit stimuleerde de MSK’ers in de verdere ontwikkeling van hun methodiek.
|
Groningerstraat 63 te Assen |
Op zekere dag kwam de wethouder langs en vond dat er in de Talmastraat erg goed werk werd gedaan. Dat de opvang van verslaafden volledig vanuit de Molukse wijk en de wijkraad werd bekostigd en dat de medewerkers onbetaald een 7×24 uursrooster draaiden, daar keek de wethouder van op. Gestimuleerd door deze wethouder richtte het MSK een stichting op en vroeg subsidie aan. In 1979 was de stichting Masiun een feit. De naam was een samenvoeging van de Molukse woorden Masohi (‘wederzijdse hulpverlening’) en apiun (‘opium’). Anis was het eerste betaalde personeelslid.
Masiun verliet het kraakpand en nam intrek in een pand aan de Groningerstraat in Assen. De voorzitter van de wijkraad verrichtte de officiële opening.
Ook toen Masiun al jaren gesubsidieerd werd door de gemeente en financieel onafhankelijk was van de wijkraad, eiste de voorzitter dat er aan hem verantwoording werd afgelegd. Met alleen een mooi verhaal kwamen we niet weg. Hij wilde cijfers zien, zegt Antis.
In de 21 jaren dat Masiun heeft bestaan, is ze bezig geweest met het ontwikkelen en beschrijven van de eigen methodiek. Cliënten gingen mee op ‘afkickwerkweken’ en internationale bouwkampen, waar ontwenning, vrijwilligerswerk en politieke vorming werden gecombineerd. De eigen drukkerij, waar onder meer het politieke krantje van het MSK werd gedrukt, deed dienst als werkervaringsplaats voor cliënten. Conflicten waren er ook, die vaak vergezeld gingen van media-aandacht: na een nooit opgehelderde schietpartij op een politieauto in 1982 werden 10 medewerkers van Masiun opgepakt en gevangen gezet (en in hoger beroep vrijgesproken). Dit riep een storm van protest op in de Molukse gemeenschap en bij sympathisanten. Ook nam Masiun begin jaren ’80 het initiatief voor een zwartboek tegen CAD Drenthe. Masiun was van mening dat de subsidie die bestemd was voor zorg aan minderheden, door het CAD niet goed werd besteed.
Eind 2000 was Masiun voor het laatst in het nieuws: nadat de stichting twee jaar achtereen onvoldoende verantwoording kon afleggen over de bestede subsidiegelden, werd Masiun failliet verklaard. Het was voor de hand liggend, maar ook uiterst ironisch, dat CAD Drenthe het werk van Masiun zou voortzetten.
Vele fusies en reorganisaties later werken Anis en Antis nog steeds in de verslavingszorg. Het is een wereld geworden van DBC’s, trajectinkoop en productieplafonds, verantwoording en controle. Verslaving is volgens de heersende inzichten een chronisch recidiverende ziekte, die wordt bestreden met medicatie en praktische maatregelen als budgettering, woonbegeleiding en sporten, ondergebracht in zorgpaden voor specifieke doelgroepen. Sociale en maatschappelijke thema’s komen binnen de hulpverlening nauwelijks aan bod, laat staan dat er ruimte is voor politieke of filosofische aspecten van verslaving.
De mannen verhouden zich mild tot de huidige mores. Het hulpverlenen vanuit budgetten en trajecten en productieafspraken, daar zullen ze altijd moeite mee hebben. Maar ze begrijpen dat een organisatie als Masiun in deze tijd niet meer kan bestaan. Hoewel de uitgangspunten van de huidige verslavingszorg vaak ver af staan van de oorspronkelijke idealen van het MSK en Masiun, vinden ze dat er in de verslavingszorg ook veel positieve inhoudelijke ontwikkelingen zijn geweest in hoe verslaving en verslaafden worden benaderd.
Maar dat door hulpverleners terugval in drugsgebruik als een optie wordt beschouwd, zegt Anis, daar kan ik me nog steeds maar moeilijk in vinden.