Author: Froukje

Brommen

Ik schrik als ik voor zijn deur sta. Er zitten altijd wel een paar dikke bromvliegen op het glas maar nu lijken het er meer dan normaal. Hij doet scheldend de deur open, gewapend met een handdoek om de vliegen dood te slaan.

Buiten is het 28 graden, al weken. In de woning ruikt het niet zo fris. Eigenlijk stinkt het er. Naar menselijke zure luchten van nooit willen, kunnen of durven douchen, naar vuilnis wat niet opgeruimd wordt want de container, die hij moet delen met de buren, is altijd vol, van overal in huis vuilnisbakjes maken, met etensresten. En kattenvoer wat niet op komt omdat de kat niets te kort mag komen en dus altijd een dikke bak vlees heeft staan. Waar vliegen op af komen, eerst de kleine, die worden groot, leggen eitjes en dan heb je ze dus in huis.

Ik leg hem al weken uit dat die vliegen op de etensresten afkomen, dat hij moet opruimen, meteen, met deze hittegolf. Meerdere malen zet hij mij bijna het huis uit. Want waar zie jij etensresten!!! Nou daar, en daar, en dat kattenvoer, en die half opgegeten maaltijd, en die plastic verpakkingen die op het aanrecht staan om weg te gooien. Huilend schreeuwt hij; waarom zitten die vliegen altijd op de voordeur!! Omdat ze naar het licht vliegen… dat kan hij niet geloven. Die beesten zouden daar helemaal niet moeten zijn. Volgens hem.

De dag dat ik schrik van de voordeur is ook de dag dat ik de gordijnen in de kamer open trek, die altijd potdicht zitten. Hij wordt woest. GODVERDOMME!!! NOU LAAT JE AL DIE VLIEGEN IN MIJN HUIS!!!

Ik schrik nog weer meer, want achter het gordijn in de woonkamer zit een kolonie. Met zoemende vliegen, die met zo’n groen glimmend achterlijf. Zo idioot veel dat ik er kippenvel van krijg. Wat mij niet vaak overkomt.

Afijn we moeten door. Ik zoek in de kamer naar iets om de vliegen dood te slaan. Dat is niet goed voor mijn karma en tegen mijn principes maar het is niet te doen om deze hoeveelheid vliegen levend het pand uit te krijgen, het sleuteltje van het raam aan de voorkant wat open kan, is al jaren kwijt. Het wordt een slap krantje. Als een gek ga ik tekeer. Ze moeten weg, die vliegen, het zijn er wel 200.

Mijn klant gaat op de bank liggen. In eerste instantie houdt hij de moed erin en doet hij net alsof hij 112 belt omdat hij een seriemoordenaar in huis heeft. Haha. In tweede instantie zegt hij dat hij gek wordt van dat getik van mij en dat dat moet stoppen. In derde instantie brult hij tegen mij dat het toch niet helpt en dat die vliegen er morgen weer zitten. In vierde instantie geeft hij toe dat het inderdaad wel verbeterd is en dat er eigenlijk niet zoveel vliegen meer over zijn. Ik verlaat het pand. De vliegen heb ik opgeveegd met een veger en blik en in het gras voor de deur geflikkerd, wie het overleeft heeft geluk…

In vijfde instantie kom ik de dag erna terug, met een vliegenspray om het karwei af te maken en daarna heb ik hem de deur gewezen met het verzoek over 3 uur terug te komen zodat ik even op kon ruimen. Ik trof een half opgegeten bakkie eten van de gemeentelijke cateraar op de salontafel aan met een in potentie nieuwe kolonie vliegen. Die zijn geruimd.

Ik gun deze man zijn huisje en zijn privé met zijn lieve kat. Maar of het nog lang zo door kan gaan?

Bron: internet koenschyvens.wordpress.com

 

Ventileren

Het is zomer 2018 en we hebben zojuist maar liefst 2 hittegolven op rij achter de rug. Dat is voor iedereen afzien. Hoewel het ene afzien het andere niet is. Ik zit in mijn oude auto, maar met een zeer goed werkende airco, en rijd van adres naar adres. Dus ja ik heb het ook wel warm maar het is te doen. Ik heb ook nog een Chilly’s fles die mijn water 24 uur koud houdt. Inderdaad, op het kantoor wat wij met 5 man bezetten is het na 1 uur ‘s middags geen feestje meer. We hebben geen ramen naar buiten en een collega heeft met 2 lange latten de plafondplaten een stukje opgetild zodat er in principe nog wat frisse lucht naar binnen kan. Alleen is die lucht ook warm want boven de plafondplaten zit een koepel van golfplaat. Om 1 uur pm is bij ons kantoor de lucht heel apart en in elk geval warm dus dan reis ik in de auto weer af. Even bijkomen.

Mijn klanten hebben het toch zwaarder. Hun huizen zijn lang niet altijd van goede kwaliteit, ze wonen best vaak 3 of 4 hoog onder een plat dak of in kleine huisjes die er al zolang staan, dat er eigenlijk geen goede ventilatie mogelijk is. Daar komt in de winter dan schimmel van, omdat men de ramen die wel voorzien zijn van een ventilatiestand, niet open wil zetten vanwege de stookkosten die dan te hoog zouden kunnen worden. En in de zomer is de ventilatiestand niet genoeg om de woning koel te krijgen maar hebben we regelmatig discussie over hoe dat dan geregeld moet worden.

“Ja ik heb dat van mijn ouders geleerd hoor!” zegt iemand fanatiek. “Alles dichthouden! Dan kan de warmte er niet in!” – Maar zet je ‘s avonds wel alles even tegen elkaar open dan? Dat het even door kan tochten en af kan koelen? Hij kijkt alsof hij water ziet branden. Dat gaat hij dus echt niet doen. Ventileren.

Tegen iemand anders, die zwetend en puffend op de bank ligt, roepend dat dit echt geen weer is voor een blanke, hij is op leeftijd, zeg ik: “Jij had toch een ventilator? Waar is die?” – In de slaapkamer. “Waarom zet je die niet voor je op tafel, dan heb je het wat koeler?” – Nog niet opgekomen. Hij haalt de ventilator meteen op en geniet van de koude lucht. Ah dat is beter! Ook hier zitten alle gordijnen potdicht, maar staat de achterdeur open zodat de kat in en uit kan lopen. En de warme lucht binnen kan komen en kan blijven hangen. De volgende keer dat ik kom, ligt de kat in een lekkere stoel met de ventilator op zich gericht en ligt de baas weer amechtig op de bank, roepend dat dat beestje het goed moet hebben en dat hij zich wel aanpast. Douchen doet hij met dit weer voor zijn doen vaak; 1 keer per week. En de keer daarna dat ik bij hem ben is de ventilator gevallen. Stuk. Story of his life. Hij bedenkt niet dat hij een nieuwe kan kopen.

Bij een volgende klant met dikke wallen onder de ogen, want al nachtenlang steeds wakker van de hitte en helemaal klaar ermee, gaan we samen een ventilator kopen bij de Media Markt. Er werden net nieuwe pallets aangevoerd en hij kon kiezen uit 2 modellen; eentje van 42 euro en eentje van 45 euro. Die van 45 euro was wat steviger, maar ja het scheelde 3 euro. Na een half uur was hij er uit, hij had advies gevraagd aan andere klanten en aan een medewerker en en passant nog even gemeld dat het maar mooi belachelijk was dat er geen showmodellen stonden. Waarop de medewerker laconiek meedeelde, dat hij geen tijd kreeg om die op te stellen, want zodra de pallets binnen waren werden ze leeg gesleept door de klanten.

Eigen foto, juli 2018

Toen ik de dag na nog eens kwam bij de MM was alles op… en bleken er in 2 dagen tijd 28 pallets doorheen gegaan te zijn… Maar hoe dan ook; toen we de ventilator, die van 42 euro, bij hem thuis in elkaar gezet hadden kon hij maar niet stoppen met roepen; “Wat een weelde!  Wat een weelde!” De volgende keer dat ik hem bezocht waren zijn wallen weg maar was de ventilator alweer een beetje gedeukt. Gevallen. “Is ook niet zo stevig eigenlijk he, zo’n ding?”

Het meest treurig word ik eigenlijk van de klanten die zo extreem verslaafd zijn dat elke euro die niet naar de dealer gaat in principe een verspilde euro is. Dat zijn de mensen die zich behelpen met een handventilatortje, totdat de batterijen op zijn en dan is het weer afgelopen, of die dan ‘heel goedkoop, van een vriend van mij’ een tweedehandsje kopen die bij nader inzien niet goed blijkt te zijn. Of gewoon stuk eigenlijk. Alsnog een tientje down the drain. Voor hen moest ik maar eens een ventilatorbank oprichten, zodat ik uit mijn voorraad tweedehandsjes bij een volgende hittegolf toch nog iets kan doen. Want gezond is het niet, de hitte. En zeker niet als je daar te weinig bij drinkt, te weinig koelt in huis en in een minder goede lichamelijke conditie bent. Ouderen worden gewaarschuwd voor dit soort hitte, maar mijn klanten zijn net zo kwetsbaar.

Wat ook nog kan gebeuren; ik vertelde een klant dat hij wel moest blijven ventileren, het was buiten 38 graden. Dat laatste had ik er niet bij gezegd. Ik kreeg een woeste reactie terug. Hoezo!!! Hij ventileerde om de haverklap en het hielp geen reet! Hij bleef maar opgefokt!! Het duurde even voordat we eruit waren. Hij moet in therapie steeds ventileren over zijn gevoelens. En dat helpt blijkbaar dus niet…

Een nacht in het Hoekhuis (anno 2000)

Het Hoekhuis. Ooit de nachtopvang in, inderdaad, de Hoekstraat in Groningen. Er werd in onderstaand filmpje vooruit gekeken naar de nieuwe locatie aan de Eendrachtskade met grotere kamers, meer ruimte, meer faciliteiten. De nachtopvang aan de Eendrachtskade, het A-huis, was een mooie plek, met zelfs een tijd lang een ziekenboeg voor hen die niet op straat konden blijven met pijn, griep, ongemak en ziekte.

En in 2018 is dat ook weer historie en zit de nachtopvang in de Schoolstraat en is een beetje terug bij af. De ziekenboeg is niet meer en met de winterregeling is het dringen geblazen. Die winterregeling bestond nog niet toen deze korte docu werd opgenomen.

Een documentje (8 minuten) over hoe het ooit was, in Groningen in 2000. De gebruiksruimte was net opgezet vanwege de drugsoverlast in Stad, het 12e Huis ging haar 3e succesvolle jaar in, de Riepe eveneens. Het was ons kent ons en ik heb regelmatig om 8.00 in het wachtkamertje voor de balie in het Hoekhuis zitten wachten op een client omdat we naar een vroege afspraak moesten. Kletsend met de dienstdoende medewerkers en de clienten die al wakker waren op dat uur. Ook toen al bedacht ik mij, dat het een unieke sfeer was in dat oude pand, waar bevlogen mensen met clienten werkten die over het algemeen blij waren dat die mensen er voor hen waren. Trouwens, wij zaten met onze voorzieningen meestal in afgeragde panden. Niemand die het erg vond. Je wenste misschien wat meer ruimte, comfort en faciliteiten, maar je deed het met wat er was. Achteraf gezien vind ik het een unieke tijd.

Voor de liefhebber is hier de link. Met veel dank aan RTV Noord die de film voor mij uit het archief gehaald heeft en op Youtube zette! En… er zijn een paar mensen te zien in deze in inmiddels 18 jaar oude film… die inmiddels overleden zijn. Moge dit blog hen weer even aan de vergetelheid onttrekken… #inherinnering

Vakantiegeld

Het waren weer tropenweken de laatste tijd. Eind mei en begin juni. Want het vakantiegeld was in aantocht.

In maart maken we plannen welke goeie dingen we allemaal met het vakantiegeld gaan doen. Een nieuw bed, een nieuwe bank, een werkende computer, de woning eindelijk eens verven, of Caran d’Ache kleurpotloden van bijna 100 euro kopen om weer eens te kunnen gaan tekenen op niveau. Dat is duur maar dat kan, want het vakantiegeld komt er immers aan. Vakantiegeld is hoop. Hoop dat het nou eindelijk eens doorgaat, die nieuwe bank, dat nieuwe bed, die kleurpotloden. We maken er harde afspraken over. ‘Ik wil 200 euro voor mezelf en de rest is voor een nieuw bed! Daar moet je mij aan houden!’

Begin mei beginnen mijn klanten al schulden te maken bij hun dealers. Want eind mei zal het schip met geld binnenvaren. Dealers zijn niet gek en meestal ook geen watjes. Zij hebben vaak wel een belang bij klanten die iets in debt staan. Je wilt je dealer niet tegen je hebben, of boos. Dan kun je niet meer poffen in nood. Goed beschouwd heb je dus al een lening afgesloten op je vakantiegeld.

Het UWV keert eind mei het vakantiegeld van de WIA, WW of Wajong uitkering uit, en zo ook de Sociale Verzekerings Bank met de AOW. De gemeentelijke uitkeringen volgen pas in de eerste week van juni. Dat alleen al levert mij veel telefoon op. WAAR BLIJFT MIJN VAKANTIEGELD!!! IEDEREEN HEEFT HET AL!!! Kun je bellen? Er is toch geen beslag gelegd? Want dat laatste kan gebeuren als iemand schulden heeft.

Hierna volgt de periode dat iedereen zijn vakantiegeld heeft. Bewindvoerders, budgetbeheerders en begeleiders krijgen de volle laag als we de klanten aan de in het voorjaar zo mooi gemaakte plannen willen houden. HET IS MIJN GELD!!! MIJN GELD!!! IK HEB ER RECHT OP!!! Knettergek worden we er van. Inderdaad begint het met een opname van 400 euro in plaats van de geplande 200 euro. Dat kan nog. Dan kun je van de rest nog steeds een bank of bed of dure potloden kopen. Maar na die 400 euro is het nog lang niet klaar.

Want het is voor mijn klanten toch een soort vakantie. Voor de één de enige periode in het jaar dat hij vrienden heeft en overal welkom is omdat hij geld heeft en iedereen mee laat delen, voor de ander omdat hij onbeperkt cocaïne kan roken en niet door geldgebrek gedwongen is weer ‘op de bank voor zich uit te zitten staren omdat ik niks heb’. Een volgende klant wordt standaard ieder jaar eind mei uitgenodigd bij een verslaafde tweeling; zij willen ineens gezellig iets drinken en roken. Financieel uitgemergeld komt hij in juni weer tevoorschijn. Maar als ik hem wijs op de toch wel heel selectieve vriendschap (ongeveer van 23 mei tot 6 juni ieder jaar) kan hij flink boos worden. Helemaal niet waar. Gewoon gezellige dagen gehad. En een terugval maar dat heeft hij er wel voor over. Bovendien, ik ga toch naar Griekenland en Turkije, mag hij dan ook even?

Eind juni is het leed bijna geleden en hebben we nog wat naweeën. Doordat veel klanten ineens weer meer zijn gaan gebruiken, is het lastig om dat af te bouwen en worden er nog steeds schulden gemaakt waardoor het leefgeld eerder opgenomen wordt dan afgesproken. Wat vervolgens tot problemen gaat leiden want geen eten en dat kan al helemaal niet en we zijn weer terug bij ‘HET IS MIJN GELD! ALS IK DAT EERDER WIL HEBBEN DAN MOET IK DAT HEBBEN! KAT/HOND/KONIJN/RAT/IK GEEN ETEN! KAN NIET! IK KOM ER WEL EVEN AAN!’

Inmiddels heb ik geleerd om altijd een paar tientjes te verduisteren door het jaar heen, waar dat zo uitkomt. Dat komt geweldig van pas in deze periode van het jaar. En in juli is het weer klaar. Weten dat er geen geld meer is geeft over het algemeen rust. Veel rust.

Maar jammer van die mooie plannen… gelukkig hebben we Goudgoed.… komt dat bed, die bank, die computer er toch nog wel. Maar die Caran d’Ache kleurpotloden… dat blijft een hoopvol voornemen…

 

 

Girl Power

Een tijd geleden ontmoette ik Pietie. Ze kwam destijds zowel in de gebruiksruimte als op het Straatprostitutieproject. Haar faam was haar al vooruitgesneld, want ik hoorde in de jaren ervoor haar eveneens verslaafde broer vaak over haar praten. Ze verbleef altijd in het westen van het land, totdat ze besloot terug te komen naar het noorden. Pietie was aangenaam verrast dat ik haar broer bleek te kennen en was meteen enorm hartelijk tegen me. We vonden elkaar aardig.

bron: www.nsmbl.nl

Maar wat deed die meid vaak moeilijk… was er weer wat gejat, dan gingen onze blikken als vanzelf naar haar. Ze had een Modus Operandi zullen we maar zeggen. Dan was er een halve poster weg, want zo deed ze dat. Zo sneu om meteen de hele poster mee te nemen, was misschien haar redenering? Of er zat iets muurvast op een bar of tafel geplakt, dan wisten we genoeg. Er was er maar één die altijd met een flesje lijm voor van die plaknagels rondliep. Ze heeft mij ook wel eens zo’n nagel opgeplakt, die ik er met geen mogelijkheid meer afkreeg, heel lastig met typen, maar ja het was lief bedoeld. Ze dacht dat het mij wel leuk zou staan en met eentje kon ik het een beetje uitproberen. Ik heb er een week mee rondgesjouwd voor hij eindelijk losliet.

Pietie was ook de vrouw van de overdosis. Meestal een combinatie van benzodiazepines (slaappillen) met een lekker shotje heroïne en nog wat cocaïne basen om het af te maken. Ze ging dan bij voorkeur niet comfortabel aan een tafel zitten, maar spreidde de inhoud van haar tassen op een bank of in de rokersruimte om zich heen en ging aan de slag. Vaak heb ik bij haar gezeten om haar wakker te houden, en als dat lukte, had zij meestal een diefstal te melden, want dan was haar coke weg. Of haar dope. Ze wist dan niet meer dat ze het allang op had.

Als ik boos op haar was, hadden we echt ruzie. Zoals die keer dat op de eerste dag dat de net nieuw verbouwde gebruiksruimte open was ze meteen een ornament op de nieuwe tafel geplakt had. Ze wilde zich ook gewoon die ruimte wat eigen maken, dat snapte ik wel, maar toch was ik boos. Pietie  moest van mij ogenblikkelijk dat ding van de tafel halen. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Het was weer die nagellijm. Het lukte uiteindelijk met een mes van een andere aanwezige client. De volgende dag kwam ze binnen, weer nuchter, zag mij en ik vreesde al dat de ruzie zich voort zou zetten. Want ze was die vorige dag echt kwaad, hoewel ze dan nooit ging schelden, dat moet ook gezegd.

Maar nee, bijna met open armen liep ze naar me toe met oprechte excuses. Zo oprecht, dat het ook allang weer klaar was voor mij. En ik moest even stil staan bij mijn boze reactie. Want van wie was die tafel nu eigenlijk? Van de gebruikers ervan. Niet van mij. Pietie en ik leerden van elkaar als het zo uit kwam. Dat spraken we nooit uit maar het was wel zo. Tussen de slokken koffie vertelde ze over haar tijd op de baan in een andere stad, waar veel travestieten rondliepen. Zij kreeg ook wel eens de vraag of zij er soms eentje was, want ze is groot en heeft (volgens haarzelf) worstenvingers. Heel vrolijk vertelde ze, dat ze die man gevraagd had wat hij nou zelf dacht. Of hij nou echt dacht, dat omdat zij een beetje groot was, ze een man was? Nee, de man had het uiteindelijk niet gedacht en er waren ook zaken gedaan. Ik vond het zo’n kwetsing voor haar. Zij zelf denderde gewoon vrolijk door na zo’n verhaal.

Op een bepaald moment was ze aangereden, het ging net wat beter allemaal, ze gebruikte wat minder en had een kamertje. Ineens aangereden door een auto, samen met nog een fietser, een moeder met een kind. Pietie had het drukker gehad met de andere slachtoffers dan met zichzelf, maar had ook een dikke enkel. We besloten dat ze naar het ziekenhuis zou gaan met een collega, die net op het goede moment binnenkwam en tijd had. Geen auto, wel een fiets maar die had Pietie niet meer dus ze gingen lopen. Pietie was blij dat ze niet alleen hoefde en fluisterde me toe, dat het maar goed was ook. Want anders zou ze toch niet gegaan zijn. Ze bedacht dat ze dan meteen wel even de pen uit haar andere been kon laten halen, die had er al vijf jaar geleden uit gemoeten. Dat begon nu ook wel pijn te doen en ze kon de pen voelen prikken als ze aan haar been voelde. “Krijg ik dan ook de zomeractie? Twee voor de prijs van één?” Ik adviseerde haar om in elk geval haar bonuskaart maar mee te nemen voor je weet maar nooit. In het ziekenhuis bleek de enkel zwaar gekneusd, ze mocht er een week niet op lopen. Dat zal zeer gedaan hebben bij het hele eind lopen van de binnenstad naar het UMCG, maar van Pietie geen kik.

Pietie heeft geen makkelijk leven achter de rug. Maar Pietie heeft Girl Power. En Powergirls redden zich altijd wel, tenminste dat is de algemene opinie. Ook van ons hulpverleners. Totdat Pietie op een bepaald moment een overdosis teveel neemt… dan zijn we haar kwijt. En zal ze gemist worden door velen. Ondanks alle misbaar, toestanden, crisis, gekkigheid. Want we hadden ook zo vaak plezier.

Naschrift: op 25 januari 2019 overleed Pietie heel plotseling. Ze was ‘s ochtends nog gezien bij het ontbijt in het Ommelanderhuis en werd enige uren daarna op haar kamer gevonden. Missing in Action… ze was haar haar aan het verven en ineens was ze weg. 

‘Licht als een stralende zon en duister als een inktzwarte nacht. Aan jouw zware leven is een einde gekomen. Op de dag dat je 50 zou worden, vierde een aula vol mensen jouw leven, jouw liefde. Rust zacht, sterke, kwetsbare vrouw.’  (woorden uitgesproken op de begrafenis)